Bloedafname

Soms wil de dokter een beetje van je bloed laten onderzoeken om te weten wat er met jou aan de hand is. Om bloed van jou af te nemen krijg je een prikje. Daarom noemen we dit ‘bloedprikken’. Een ander woord is ‘bloedafname’.

Soms mag je niet eten of drinken

Het kan zijn dat je voor een bloedprik nuchter moet zijn. Dat wil zeggen dat je een tijd ervoor niet meer mag eten of drinken. De dokter vertelt jou of dit nodig is.

In de onderzoekskamer

Een bloedprik gebeurt in de onderzoekskamer. Hier staat een onderzoekstafel. Dit is een lange smalle tafel. Je mag op die tafel gaan liggen of zitten. Papa of mama mogen steeds bij jou blijven. Als je liever bij papa of mama op de schoot wil zitten, mag dit ook.

Een prikje in je hand of arm

Een bloedprik gebeurt meestal in je hand of arm. De verpleegkundige kijkt eerst aan beide kanten om het beste plekje te zoeken voor de prik.

Dan krijg je een band om je arm die strak wordt aangetrokken. Dit heet een ‘knelband’. Het voelt een beetje vreemd. Door deze band kan de verpleegkundige beter jouw bloedvaten zien en is het makkelijker om een goede prikplek te vinden. Soms klopt de verpleegkundige zachtjes op je arm. Ook dit is om beter te kunnen zien waar er geprikt kan worden.

Een prikje zonder pijn

Een prikje kan pijn doen. Als jij dat wil, kan je op voorhand een zalfje en een pleister op de prikplaats krijgen. Hierdoor voel je veel minder van de prik.

Je voelt het prikje ook minder als je je arm slap houdt. Dit kan door bijvoorbeeld eerst een vuist te maken en hem dan weer los te laten. Samen met mama of papa kan je dit op voorhand oefenen.

Een prikje duurt niet lang

Voor het prikje maakt de verpleegkundige je hand of arm schoon met een ontsmettingsdoekje. Dit voelt koud aan en heeft een speciale geur. Nu moet je je arm goed stil houden. Papa of mama kan je hier steeds bij helpen.

Dan komt de prik. Je bloed wordt opgevangen in een of meerdere bloedbuisjes. Daarna mag de knelband los. Als er genoeg bloed is afgenomen, wordt het naaldje uit je hand of arm gehaald. De verpleegkundige drukt nog even op de prikplek tot er geen bloed meer komt. Daarna krijg je een pleister op de prikplek. Het prikje zelf duurt maar een paar minuutjes.

Het prikplekje kan nog even gevoelig blijven. Maar dit gaat vanzelf over. Ook kan het zijn dat je een blauwe plek krijgt op de plaats van het prikje. Ook dit gaat vanzelf weer weg.

We onderzoeken jouw bloed

Jouw bloed wordt nu onderzocht in het laboratorium. Hoe lang dat duurt, hangt af van wat de dokter wil weten.
De dokter vertelt je wanneer je de uitslag krijgt en bespreekt samen met jou en je ouders wat er te zien is in je bloed.

Ben je een beetje bang?

Als je toch een beetje bang bent, kunnen volgende tips je misschien helpen:

  • Rustig ademhalen helpt als je bang bent. Haal diep adem door je neus, laat je buik zwellen, tel tot drie en adem langzaam uit door je mond. Ook dit kan je op voorhand oefenen met je mama of papa.
  • Tijdens het prikken kan je ook de hand van mama of papa vasthouden. Als het pijn doet, kan je daar in knijpen. Of misschien vind je het fijn als iemand over je rug wrijft.
  • Je kan maar aan één ding tegelijk denken. Dus probeer jezelf een beetje af te leiden. Bijvoorbeeld samen met mama of papa in een boekje kijken, of bellen blazen, of een koptelefoon met je lievelingsmuziek,…

Dit ga je zien:

Soms wil de dokter een beetje van je bloed laten onderzoeken om te weten wat er met jou aan de hand is.